Terug naar Home

Niet-reanimeren

Definitie van reanimeren

Letterlijk betekent reanimeren: weer tot leven wekken. Een definitie die door betrokken beroepsbeoefenaren wordt gehanteerd luidt: ‘een behandeling voor het acuut falen van de bloedsomloop en/of de ademhaling waarvan tenminste hartmassage en/of beademen deel uitmaakt en zonder welke de dood zeker zal intreden’.

Het lijkt hier te gaan om een handeling die hoe dan ook positief te waarderen is.

Een kwetsbaar onderwerp

De definitie van niet-reanimeren (gehanteerd door het CBO) is:‘de afspraak om niet te reanimeren houdt in dat geen enkele vorm van hartmassage, electroconversie of beademing wordt toegepast bij acuut falende of ontbrekende bloedsomloop en/of ademhaling’. Om deze vraag als zorgverlener te stellen is een ingrijpende vraag voor de patiënt/cliënt, familie en andere betrokkenen.

Duidelijk is dat het hier gaat om een besluit, een beleidsmaatregel die genomen is voordat de beschreven situatie zich voordoet. Is reanimeren hetzelfde als abstineren? Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen niet-reanimeren en abstineren. Abstineren is het staken van een in gang gezette behandeling of niet aan een behandeling beginnen, terwijl niet-reanimeren zich beperkt tot het afzien van één specifiek aspect.

Wel of niet

Het dilemma wel of niet reanimeren ontstaat doordat vaak moeilijk is aan te geven waar de grens ligt, wat het criterium is. Bovendien is er op dat moment weinig tijd voor een uitgebreide afweging, want als besloten zou worden tot wel reanimeren telt elke seconde. Tevens lijkt ‘niet reanimeren’ zoiets als ‘geen zorg verlenen’, en dat gaat tegen de primaire beroepsattitude van zorgverleners in. Er zal in dat laatste geval dus vrijwel altijd sprake zijn van schuldgevoel.

Zoals gezegd is het onmogelijk om, zonder bestaande afspraken, een duidelijke grens aan te geven wanneer niet gereanimeerd dient te worden. Wel kan al een begin van duidelijkheid geschapen worden wanneer we eens op een rijtje zetten wanneer wel gereanimeerd dient te worden.

Wel reanimeren: ja, tenzij…

Hierbij doen zich twee verschillende situaties voor:

Buiten gezondheidszorginstellingen, bijvoorbeeld op straat

Op grond van de algemene plicht tot hulpverlening bij mensen in nood gaat de Nederlandse Reanimatieraad uit van het gegeven dat een poging tot reanimatie wordt uitgevoerd, tenzij er geaccepteerde gronden zijn om van een reanimatie af te zien. Dit geldt voor iedere hulpverlener, professional en leek.
De basale reanimatie (basic life support) valt niet onder de voorbehouden handelingen. In feite is de tendens dat iedere Nederlander geacht wordt handelend te kunnen optreden bij zijn naaste in nood. Het niet uitvoeren van een reanimatie zal eerder aangerekend gaan worden dan het, wellicht gebrekkig, wel uitvoeren van een reanimatie.
Helemaal geldt dat voor een ‘professioneel’ uitgevoerde reanimatie, de Advanced Life Support, zoals die o.a. door ambulancepersoneel, IC/CCU-verpleegkundigen, anesthesie-medewerkers en medici wordt uitgevoerd. Hierbij is er sprake van (uitwendig) pacen, i.v.-medicatie, intubatie, etc…
De Nederlandse Reanimatieraad ontmoedigt hulpverleners eerst op zoek te gaan naar een NR-verklaring, penning, o.i.d., omdat de tijd die dat kost de kans op overleving vermindert en dat is niet acceptabel.

Binnen gezondheidszorginstellingen (in de breedste zin van het woord)

Hierbij gaat het om een reeds opgenomen patiënt of bewoner, waarvan reeds gegevens bekend zijn (status of zorgplan). Hierdoor kan dat in bepaalde situaties inhouden dat er een abstinerend beleid en/of niet-reanimatiebeleid (NR) is ingesteld voor die patiënt. Hier is multidisciplinair overleg aan vooraf gegaan, en deze beslissing dient hoe dan ook gerespecteerd te worden. Zie ook onder kopje ‘duidelijkheid’. Ook kan het zijn dat bekend is dat de patiënt in het bezit is van een eigen niet-reanimatieverklaring. In een toenemend aantal ziekenhuizen en verpleeghuizen wordt hier bij de intake reeds naar gevraagd.

In alle andere situaties wordt direct begonnen met reanimeren.

Duidelijkheid

De duidelijkheid zoals hiervoor beschreven wordt geschapen door de stelregel: altijd reanimeren, tenzij… Hierbij bestaat het ‘tenzij’ uit een NR-verklaring.
Deze verklaring is ofwel op initiatief van de patiënt of bewoner opgesteld op een moment dat hij/zij nog bij het volle bewustzijn was, of is op medische gronden in een multi-disciplinaire setting tot stand gekomen en met de patiënt/bewoner en diens directe familie (of juridische vertegenwoordiging) gecommuniceerd en door hem toegestemd.

In verpleeghuizen is er vaak gebrek aan die duidelijkheid. Dat, terwijl in die instellingen er een bewonerspopulatie is die een bovengemiddelde kans heeft in een situatie te belanden waarbij de afweging ‘wel of niet reanimeren’ zich voordoet.

Geleidelijk wordt er door steeds meer mensen nagedacht over het op één of andere wijze vastleggen van hun levens- of stervenswens. Als tegenreactie op de lobby van de NVVE zijn er diverse initiatieven ontwikkeld, zoals de Levenswensverklaring (NPV).

Niet reanimeren: nee, tenzij…

Zoals boven vermeld, kan de situatie voor ambulance- en ziekenhuispersoneel vaak duidelijk zijn.
Vooral in de verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorgsituatie, is het allemaal minder duidelijk. Veel verpleeghuisbewoners hebben een slechte hartfunctie, hebben een beroerte gehad, zijn dement of lijden aan de ziekte van Parkinson. Hun situatie is dus bekend en de kans van een geslaagde reanimatie eveneens. Is de kans dat iemand op straat na reanimatie weer redelijk herstelt ongeveer 5 – 15%, in het verpleeghuis is deze kans minder dan één procent. Die kans is dus uiterst klein. Vanwege deze uiterst kleine kans is het realistisch om terughoudend te zijn met reanimeren.

Kort samengevat is hier dus het beleid: ‘Nee, tenzij...
Reanimeren in dit soort situaties is zoiets van ontkennen van de werkelijkheid. Die werkelijkheid is dan, dat betrokken patiënt/bewoner zich reeds in een toestand van aftakeling bevindt, gekenmerkt door het voortschrijdend uitvallen van lichaamsfuncties. Het enige verschil daarin met een acute hartaandoening is dat het effect van dit laatste zo direct zichtbaar is.
Hoe de beslissing en het beleid ook mogen uitvallen (ja, mits of nee, tenzij), duidelijk mag zijn dat het onderwerp ‘wel of niet reanimeren’ altijd besproken dient te worden bij opname.

Dit wordt door de Nederlandse Reanimatieraad ook sterk geadviseerd. Alleen dan kan duidelijkheid geschapen worden voor de patiënt/cliënt/bewoner (of diens wettelijke vertegenwoordiger) en de zorgverleners!

Niet-reanimerenpenning

Een niet-reanimerenpenning is een behandelverbod. Dit betekent dat zorgverleners bij het zien van de niet-reanimerenpenning niet mogen reanimeren.
Er is een verschil tussen hoe professionele zorgverleners en niet professionele zorgverleners om moeten gaan met een niet-reanimerenpenning.
Professionele zorgverleners zijn wettelijk verplicht om te stoppen met reanimeren als zij een niet-reanimerenpenning zien. Maar als iedere seconde telt, hoeft een professionele zorgverlener niet eerst op zoek te gaan naar een penning. Alleen bij gegronde redenen mogen zorgverleners afwijken. Een reden om af te wijken kan zijn als niet duidelijk is of de penning bij de persoon hoort. Bijvoorbeeld als het niet mogelijk is de persoon te identificeren. (Bron: Patientenfederatie – Nederland.)

Wanneer dan wel?

Wat de bewoners betreft: er wordt alleen gereanimeerd als er sprake is van medische redenen die de verwachting rechtvaardigen dat er een redelijke slagingskans is (dus eigenlijk het omgekeerde als bij een NR-verklaring).

Dit betreft bijvoorbeeld vitale ouderen die ter revalidatie na een heupoperatie nazorg behoeven. Ook de uitdrukkelijke wens van een bewoner om gereanimeerd te worden (uiteraard in een eerder stadium kenbaar gemaakt) zal gerespecteerd dienen te worden.

Het zou daarom veel duidelijkheid scheppen als juist die bewoners gekenmerkt zouden worden door een WR (= wel reanimatie) verklaring (bijvoorbeeld door een subtiele markering van bed en behandelplan).

Vanzelfsprekend zal er ook altijd gereanimeerd dienen te worden bij onwelwording van personeel, vrijwilligers en bezoekers.

Evaluatie

Reanimatie is altijd een ingrijpende zaak, die plaatsvindt op de grens van leven en dood. Het gevaar dreigt dat er teveel verwacht wordt van menselijk kunnen. Het is voor de omstanders vaak meer aanvaarbaar dat het sterven op een ‘natuurlijke’ wijze plaatsvindt, te midden van de naasten, dan dat met veel heroïek (al masserend en beademend) na een jachtige ambulancerit naar het ziekenhuis een uur later toch geconstateerd moet worden dat de patiënt is overleden.

Ook het bewust niet reanimeren kan ingrijpend zijn. Het gaat niet alleen tegen de hulpverleningsreflex in, ook kunnen er direct of op een later moment schuldgevoelens optreden. Een duidelijk vastgelegd beleid omtrent reanimeren per patiënt/bewoner geeft duidelijkheid en zal onterechte schuldgevoelens tegengaan.Of er nu wel of niet gereanimeerd wordt, de situatie zal altijd geëvalueerd dienen te worden. Dit getuigt niet alleen van professionaliteit, maar ook van psycho-sociale betrokkenheid.

Tenslotte

Afzien van reanimatie uitsluitend op grond van het kwaliteit-van-leven motief heeft het gevaar in zich dat men zichzelf een goddelijke rechtsbevoegdheid gaat aanmeten. Anderzijds is het voorkomen van schuldgevoel achteraf geen professioneel motief om dus maar met reanimeren te starten.

Bij een reanimatie wordt er dikwijls (begrijpelijk) door met name de omstanders of familie gehoopt op een wonder. Echte wonderen voltrekken zich echter ondanks, niet dankzij, menselijk ingrijpen.

De heer H. J. Agteresch heeft in het boek 'Werken op de grens van leven en dood' een hoofdstuk geschreven over reanimeren. Bestel een exemplaar via info@rmu.nu

Laatst bijgewerkt december 2023