Bijbelse visie
In de Bijbel lezen we niets over reanimatie. Wel lezen wel over dodenopwekkingen, maar dat zijn wonderen van God, geen gevolgen van menselijk handelen, zoals reanimatie wél is ( denk aan: de zoon van de weduwe van Zarfath (1 Kon. 17), de zoon van de Sunamietische (2 Kon. 4), het dochtertje van Jaïrus (Mark. 5, Luk. 8), de jongeling van Naïn (Luk. 7), Lazarus (Joh. 11), Dorkas (Hand. 9) en Eutychus (Hand. 20)).
In zaken van leven en dood overheerste in Bijbelse tijden meer het besef dat het leven door God gegeven was en door God ook genomen werd. In onze tijd wordt er vaak veel ‘technischer’ naar het leven en de dood gekeken, niet het minst door de hoge vlucht die de medische wetenschap genomen heeft.
Daarmee is niet gezegd dat een besef dat God het leven geeft, een reanimatiepoging in de weg te staat. Net zo goed als wij dijken mogen bouwen om een reële overstromingsdreiging tegen te gaan, mag een reanimatiepoging worden ondernomen bij mensen met een reële overlevingskans. Maar we moeten ook onze grenzen kennen; we hoeven niet altijd tot het uiterste te gaan. We kunnen de dood immers niet tegenhouden! Dat blijkt ook wel uit het geringe aantal geslaagde reanimaties.
Het is in dit verband geforceerd een beroep te doen op ‘genadetijd’. Zeker zijn er mensen na een geslaagde reanimatie tot bekering gekomen. Maar een reanimatie is geen middel tot bekering, maar een middel om mensen in leven te houden. We hoeven niet krampachtig het leven altijd maar te verlengen om er zo veel mogelijk ‘genadetijd’ uit te persen. Dat krampachtige strijd nu juist met het karakter van de genade.
Anderzijds zijn er ook mensen die, zoals Paulus dat zo treffend noemt, wensen om ontbonden te worden en bij Christus te zijn (Fil. 1:23). Nu zegt Paulus dat vanuit zijn heel specifieke situatie van aanvechting. Maar er zijn meer christenen die niet uit alle macht in dit leven gehouden moeten worden omdat ze geestelijk leven in de verwachting van de Levende. Zo iemand kan vanuit die situatie aangeven niet meer gereanimeerd te willen worden. Dat is een voluit persoonlijke zaak.