Terug naar Home

Staken of niet instellen behandeling

Soms besluit een arts om een ernstig zieke patiënt, die daarbij bijvoorbeeld een longontsteking krijgt, geen antibioticum te geven. Normaliter zou een arts de longontsteking wel behandelen, maar vanwege de zorgelijke situatie van deze patiënt ziet hij er van af. Waarschijnlijk zal de patiënt spoedig overlijden, wellicht mede als gevolg van deze beslissing. We noemen dit het niet instellen van een behandeling.

In andere gevallen kan een arts besluiten om een behandeling te staken. Denk bijvoorbeeld aan een patiënt die langdurig in coma ligt en die door middel van een voedingssonde wordt gevoed, waarbij de arts besluit om de voedingssonde te verwijderen. Omdat de patiënt geen voeding en (ander) vocht meer krijgt, is het overlijden binnen enkele dagen te verwachten.

Soms wordt het niet instellen en het staken van een behandeling onder één noemer gebracht, namelijk abstineren.

De kernvraag achter al deze beslissingen is deze: is het verantwoord om bij een patiënt geen behandeling in te stellen of een reeds ingestelde behandeling te staken? En hier achter: wat is hiervoor het motief?

Waarom niet instellen of staken

Het zal duidelijk zijn dat een arts niet ‘zomaar’ beslist tot het niet instellen of staken van een behandeling. Daar is altijd een reden voor. Die reden is uiterst belangrijk.

Globaal zijn er twee redenen te onderscheiden:
- de arts vindt de behandeling niet zinvol of
- de arts vindt het leven niet zinvol, vanwege de ernstige ziekte of ernstige handicap.

In de praktijk ligt het onderscheid niet zo scherp, want een oordeel over het zinvolle van een behandeling is altijd verbonden met de algehele situatie van de patiënt. Zo kan bijvoorbeeld een zware chemokuur bij een jonge patiënt met kanker wel zinvol zijn, terwijl dezelfde behandeling voor een oude patiënt veel te zwaar is, en dus niet zinvol.

Toch blijft het belangrijk om beide redenen te onderscheiden. Want wij mogen niet oordelen over de zin van het leven, hoe ziek de patiënt ook is. Als beleden wordt dat het leven door God is gegeven, dan past het ons niet dat leven een waardeoordeel (in feite: een veroordeling) te geven. Maar we moeten onszelf wel afvragen of de behandeling zinvol is. Niet iedere behandeling is immers zinvol. Soms heeft een behandeling meer nadelen (bijwerkingen) dan voordelen. Dan komt de behandeling het welzijn van de patiënt niet ten goede.

Niet instellen

In het algemeen zal een arts besluiten om geen behandeling in te stellen, wanneer de voordelen van de behandeling niet meer opwegen tegen de nadelen. Een ernstig zieke patiënt krijgt bijvoorbeeld geen antibioticum meer, omdat het middel geen effect zal hebben. Bij een stervende patiënt zal een arts meestal geen kunstmatige voeding (sonde) of vocht (infuus) meer instellen, hoewel de patiënt niets meer drinkt, omdat deze behandeling te belastend kan zijn. Zo’n behandeling is niet meer barmhartig, maar past ook niet in het (natuurlijk) stervensproces waarbij de behoefte aan vocht sterk vermindert en die aan voedsel geheel verdwijnt.

Staken

Hetzelfde geldt ook voor het staken van een behandeling. Meestal zal een arts een behandeling staken, wanneer blijkt dat de nadelen groter zijn dan de voordelen. Wanneer bijvoorbeeld sondevoeding niet meer wordt verdragen, moet deze behandeling worden afgebouwd en gestaakt. Wanneer de dialyse-behandeling een steeds grotere belasting voor de zwakke patiënt wordt, zal de arts uiteindelijk moeten ophouden met deze behandeling.

Het belangrijk om de voor- en nadelen van de behandeling zorgvuldig af te wegen. De arts moet daarom duidelijk uitleg geven. Soms is het raadzaam dat de familie even bedenktijd vraagt (want meestal kan de patiënt zelf niet meer beslissen), voordat ze instemt met de arts. In die bedenktijd kan de familie advies inwinnen bij bijvoorbeeld het consultatiepunt van de NPV. Dit geldt overigens ook voor de hulpverlener, zeker als getwijfeld wordt aan het motief van de beleidsverandering. Goede communicatie met de arts is hierbij essentieel.