Terug naar Terminale pijnbestrijding

Protocol

Gezien de grote individuele verschillen die er kunnen zijn bij de keuze van de medicijnen, de toedieningswijze en de dosering, is het niet mogelijk een alles omvattend protocol op te stellen voor terminale pijnbestrijding. Als handreiking zijn hieronder 2 gedragsregels opgesteld.

1. het effect van iedere verhoging van de dosis morfine of slaapmedicatie wordt aan de hand van patiëntbevindingen en medische- en verpleegkundige observaties geëvalueerd; zolang de pijn als dragelijk wordt ervaren, wordt de dosering niet verhoogd.

Toelichting:

Het op voorhand voorschrijven en toedienen van opklimmende doses morfine en/of slaapmedicatie kan in redelijkheid niet als pijnbestrijding geïnterpreteerd worden, terwijl door de aard van die methode en de daarbij gehanteerde terminologie (ten onrechte wordt dit ook terminale pijnbestrijding genoemd, of termineren/abstineren) bij hulpverleners en familie onduidelijkheid opgeroepen kan worden. Deze onduidelijkheid is ongewenst, daar zij gevoelens van onzekerheid en angst in de hand werkt.
Goede documentatie van de procedure (symptomen, medicatie, dosering en de reactie van de patiënt hierop) is van cruciaal belang. Bij twijfels achteraf door derden, dient deze documentatie als juridisch bewijs om aan te tonen dat er geen sprake is geweest van moedwillig levensverkortend handelen.
2. het toedienen van morfine en/of slaapmedicatie in de terminale fase is er op gericht het (pijn)lijden van de patiënt te verlichten.

Juist het onder 1 geschetste beleid is gebaseerd op het zo laag mogelijk houden van de dosering.

N.B.: met morfine worden hier ook alle aan morfine verwante pijnstillers bedoeld.