Terug naar Euthanasie

Bijbelse visie

Het zesde gebod van de Tien Geboden luidt: Gij zult niet doodslaan. Het gaat hier om het verbod om opzettelijk te doden. Duidelijk is, dat bij euthanasie juist wel sprake is van opzet: opzettelijk levensbeëindigend handelen. Hierdoor is reeds duidelijk waarom een bijbelgetrouw christen op geen enkele wijze kan en mag meewerken aan de voorbereiding en uitvoering van euthanasie.

Een bijkomend, maar aan bovenstaand gebod ondergeschikt, punt dat wringt is de voorwaarde waaronder euthanasie mag worden toegepast: ‘uitzichtloos lijden’. Wanneer een patiënt zich in Gods hand geborgen weet, mag er het uitzicht zijn op een eeuwige hemelse toekomst. Dit kan bepaald niet uitzichtloos genoemd worden. Heeft een patiënt dit perspectief echter niet, òf doordat hij zich bewust is van de afwezigheid van dit zaligmakende geloof òf omdat hij het bestaan van God niet erkent, dan is het zeer aannemelijk dat voor de patiënt de periode na het aardse lijden nog veel ondragelijker zal zijn dan het tijdens het leven reeds ondragelijk geachte lijden. Geen christen zal de verantwoordelijkheid op zich willen nemen om een patiënt moedwillig in zo’n situatie te doen geraken.

Soms wordt een doodswens gelegitimeerd met het zogenaamde ‘verlangen naar de dood’. Dit is echter een feitelijke onmogelijkheid: hoe kan iemand verlangen naar iets waarvan hij ten diepste het bestaan niet kan doorgronden? Veelal wordt bedoeld: het beëindigen van de situatie zoals die zich op dat moment aan de patiënt voordoet. Adequate palliatieve zorg zal in veel gevallen een euthanasieverzoek kunnen voorkomen.

Hoewel lichamelijk lijden de bekendste reden voor euthanasie is, wordt de angst voor toenemende ontluistering/aftakeling van de mens in zijn laatste levensfase steeds vaker genoemd als reden om het leven actief te (laten) beëindigen. In feite is hier sprake van gekrenkte trots: men is niet meer diegene die men wilde zijn. De maakbaarheid van het bestaan heeft gefaald. Wanneer men zo over zichzelf denkt als een wezen dat niet meer aan het ideaalbeeld voldoet en dus maar ‘opgeruimd’ moet worden, dan ligt de gedachte voor de hand dat zo ook over anderen gedacht wordt of dat men op den duur zo gaat denken (publieke opinie): mensen met een beperking in het lichamelijk, psychisch en wellicht zelfs sociaal functioneren zijn niet tot nut en kunnen maar beter uit de maatschappij verwijderd worden. Een gevaarlijke gedachtengang die associaties oproept met nazi-Duitsland. Christenen hebben gelukkig sterke papieren: de Heilige Schrift. Duidelijk is dat de Bijbel juist opkomt voor het zwakke en verachte, en barmhartigheid is een voluit Bijbels begrip. Bovendien gaat het niet om wat een mens in zichzelf is en zou kunnen. God is Schepper, het schepsel is dus Zijn eigendom. Wie is dan de mens, dat hij zich als God zelf zou mogen opstellen en beschikken over de beslissingsbevoegdheid over leven en dood?

Frappant is, dat in de Bijbel nooit de dood gepropageerd is als ‘oplossing’ voor lijden. Wanneer de Heere Jezus tijdens Zijn omwandeling op aarde mensen ontmoette die lichamelijk dan wel psychisch leden, heeft Hij altijd voor hen genezing gezocht. Zelfs is in een paar gevallen iemand die (naar de mens gesproken) dood was, door Hem weer tot leven gewekt. Dit illustreert duidelijk het belang dat door de Heere Jezus aan het leven wordt gehecht. Des te groter het wonder dat Hij Zijn eigen leven heeft willen geven tot een redmiddel van velen!

Getuigenis?

Hier openbaart zich de spanning tussen dat wat algemeen (door beroepsverenigingen) beschouwd wordt als ‘professioneel handelen’ en datgene wat (door de kerk d.m.v. de belijdenisgeschriften) gerekend wordt tot het ‘ambt aller gelovigen’. Het gaat om zaken van leven en dood, de eeuwigheid is aanstaande. Mogen we dan zwijgen?

Helaas, meestal worden we gedwongen om te zwijgen. Ongevraagd ‘evangeliseren’ bij mensen die zich in een kwetsbare situatie bevinden wordt in onze maatschappij als moreel verwerpelijk beschouwd.

Soms is er toch ruimte om te verwoorden wat de dieper achterliggende persoonlijke drijfveren zijn om niet mee te kunnen en te willen werken aan actieve levensbeëindiging. De wijze spreekt een woord ter rechter tijd…

Het is altijd goed zich te verdiepen in de, wellicht aanvankelijk niet aangegeven, motieven van degene die om euthanasie verzoekt. Het is niet onmogelijk dat er nog ruimte is om het standpunt van de patiënt ten positieve te beïnvloeden.

Laatst gewijzigd: juli 2019