Terug naar Abortus provocatus

Protocol

Voorbeeldprotocol Uitvoeringsregeling Gewetensbezwaarden bij abortus provocatus

1. Algemeen

“Niemand is verplicht een vrouw een behandeling gericht op het afbreken van zwangerschap te geven, dan wel daaraan medewerking te verlenen” (Wet Afbreking Zwangerschap art.20 lid 1).

2. Definities

2.1 Gewetensbezwaarde

Onder gewetensbezwaarde wordt verstaan diegene, die het verrichten van bepaalde handelingen, waartoe hij binnen de door hem verrichte functie verplicht kan worden, niet in overeenstemming kan brengen met zijn persoonlijke, godsdienstige of andere levensovertuiging.

2.2 Erkende gewetensbezwaarde

Een gewetensbezwaarde die van (bijvoorbeeld) de Raad van Bestuur ontheffing heeft verkregen van de verplichting bepaalde handelingen te verrichten.

2.2.1 Onder “bepaalde handelingen” als vermeld in art. 2.2 wordt verstaan het verrichten van de volgende werkzaamheden cq. het assisteren daarbij:

  • het voeren van het zogenaamde opnamegesprek op de verpleegafdeling en de administratieve verwerking daarvan;
  • het gynaecologisch scheren voor abortus provocatus;
  • het geven van prémedicatie voor abortus provocatus;
  • het aanleggen van een infuus voor vruchtafdrijvende middelen;
  • het toedienen van anesthesie ten behoeve van een abortus provocatus inclusief alle daar direct mee verband houdende werkzaamheden;
  • het assisteren en omlopen bij een abortus provocatus;
  • de anesthesiologische bewaking tijdens de ingreep;
  • het transport naar de operatiekamer ten behoeve van een abortus provocatus;
  • het samenstellen van operatienetten, die duidelijk herkenbaar zijn als te zijn bestemd voor abortus provocatus.

2.2.2 Onder “bepaalde handelingen” als bedoeld in bovenstaande worden niet verstaan:

  • het verplegen en verzorgen van de patiënt vóór de abortus provocatus met uitzondering van de onder 2.2.1. genoemde handelingen;
  • het transport van de operatiekamer naar de verpleegafdelingen;
  • het verplegen en verzorgen van de patiënt nadat de abortus provocatus heeft plaatsgehad (inclusief de werkzaamheden op de recoveryafdeling);
  • alle administratieve handelingen met betrekking tot de patiënt die voor een abortus provocatus is opgenomen cq. deze heeft ondergaan.

2.2.3 Alle hier niet genoemde handelingen worden niet beschouwd als “bepaalde handelingen” als bedoeld in art. 2.2.1., tenzij de (bijv.) Raad van Bestuur, gehoord de OR, hiertoe alsnog besluit.

Toelichting gewetensvrijheid

In een nadere uitwerking van het beginsel van de gewetensvrijheid, dat ook in art. 20 van de Wet Afbreking Zwangerschap is opgenomen, geeft de Nota van de Nederlandse Ziekenhuis Raad over de uitvoering van deze Wet de volgende toelichting:

Artikel 20 Waz:

a. geldt zowel voor medisch alsook voor verpleegkundig en ander personeel;

b. doelt zowel op situaties waarin iemand in het algemeen principiële bezwaren tegen abortus provocatus heeft als op situaties waarin dit een bepaald individueel geval of bepaalde categorieën van gevallen betreft;

c. slaat ook op het verwijzen naar een andere arts of inrichting, waar eventueel wel de bereidheid aanwezig is de zwangerschap af te breken; ook daartoe is niemand verplicht;

d. bevat dwingend recht, waarvan ook niet bij arbeidsovereenkomst kan worden afgeweken;

e. en beschermt degene, die er een beroep op doet, tegen ontslag.

Evenals uit heel de Wet blijkt ook uit art. 20 in het bijzonder dat het bij afbreking van een zwangerschap niet om een ‘normale’ medische ingreep als iedere andere gaat. De wetgever verbindt daaraan dan ook de conclusie dat het afbreken van een overigens normale zwangerschap niet een ‘normaal onderdeel’ is van een gynaecologische praktijk ‘in zijn volle omvang’.

Deze conclusie is ook van belang met het oog op open mogelijkheden van loopbaan voor verpleegkundigen.

Bron: Nota over de uitvoering van de wet afbreking zwangerschap in ziekenhuizen. Uitgegeven door de Nationale Ziekenhuisraad NZR (ongedateerd).

Laatste gewijzigd: juli 2019